Een introductie in mastering van audio voor videoproducties
In deze tutorial:
Wat is nou eigenlijk ‘mastering’? Nou, het bestaat eigenlijk uit twee onderdelen. Je hebt je mix gemaakt en alle tracks onderling staan perfect in balans. In de mastering ga je je bezig houden met het geheel.
Zit er in je mix genoeg bas? Zit er misschien in het geheel net teveel hoog? Is het misschien net te dynamisch allemaal waardoor de luisteraar teveel aan de volumeknop moet zitten? Allemaal dingen waarmee je je bezig houdt in de mastering. De tools die je gebruikt zijn hetzelfde als in de mix. Equalizers, compressors, limiters, etc. Maar vaak heb je van die tools wel gespecialiseerde varianten. Dus gespecialiseerde mastering EQ’s, mastering compressors, etc. Die zijn vaak net wat subtieler in hun gedrag.
Behalve de klank van het geheel aanpassen, heeft mastering ook en technisch aspect. Je schrijft uiteindelijk je master audiofile weg in een bepaald formaat, zie ook ‘welk audioformaat is het beste?’ voor wat meer uitleg over de verschillende opties die je hebt als je een file wegschrijft.
Ok, het geheel nog net wat mooier laten klinken dus, en zorgen dat het technisch op orde is.
Wat zijn nou de stappen die je neemt tijdens de mastering?
Waarvoor is je video?
Bij de mastering bepaal je dus de ‘overall sound’ van de video. En het doel van je video is hierbij heel belangrijk. Is de mix bedoeld voor de bioscoop? Voor een iPhone? Voor TV? In de mastering bepaalt dit voor een deel de keuze van de stappen die je gaat zetten.
Hieronder een paar overwegingen.
Mastering voor TV
Ik filter vaak alles onder de 75Hz weg. Dit hoor je op TV in de meeste gevallen niet door de kleine speakers die worden gebruikt. Daarnaast hou je wat ruimte vrij in de mix op de plek waar je het wil: in de spraak. Het is niet nodig om heel dynamisch te mixen, het verschil tussen hele harde en hele zachte geluiden komt op zo’n klein TV speakertje vaak niet goed over.
Mastering voor bioscoop of grote zalen
Als je video in een bioscoop afgespeeld wordt, of in een zaal, wil je juist wel meer laag en de mix waarschijnlijk ook dynamischer laten klinken. In een grote bioscoopzaal komt dat juist veel beter over. Het is heel raar om een ‘kleine’ mix met weinig laag en weinig dynamiek te horen terwijl het beeld zo enorm groot is. Dat geeft een mismatch.
Webvideo
Zit er een beetje tussenin. Sommige mensen zullen de video zien en horen op wat grotere speakers, of goede headphones. Dan is voldoende bas wel lekker. Anderen zien het op een iPhone. Daar wordt al dat laag niet weergegeven. Qua dynamiek zou ik ook een beetje in het midden gaan zitten. Wat verschil tussen hard en zacht kan lekker zijn, bijvoorbeeld om naar een climax toe te werken. Maar overdrijf het niet: de video zal vooral op wat kleinere schermen bekeken worden, en een ontzettend dynamische mix past dan niet helemaal. En je wil vooral voorkomen dat mensen halverwege je video zachter of harder moeten zetten.
Mastering chain
Ok, om dan de sound zo te krijgen zoals je wil, zul je een aantal plugins op de master-fader zetten. Welke je kiest is een kwestie van smaak. Hieronder kijken we naar de processing die het meeste gebruikt wordt. Sommige mensen houden ervan om heel veel plugins te gebruiken. Multiband limiting, stereo verbreding, exciters en soms zelfs galm.
Ik denk eigenlijk ‘less is more’. Je doel is om de audiomix zo goed mogelijk te laten klinken. Als de mix al goed is, heb je niet honderden plugins nodig tijdens de mastering. Je wil een gebalanceerde frequentie respons die past bij het medium waarvoor de video bedoelt is en je wil de dynamiek optimaliseren en zorgen dat de luidheid klopt. Hieronder gaan we ons richten op die basics.
EQ
Als er misschien wat schoonmaakwerk te doen is (zoals ruis verwijderen) doe je dat vaak als eerste. Direct daarna pak ik vaak een EQ. De Linear Phase EQ van Waves, FabFilter Pro-Q of PSP Master Q vind ik zelf lekker hiervoor.
Equalizen op de hele mix doe je vaak veel subtieler dan individuele tracks, zoals alleen de voice-over. Een goed beginpunt voor een EQ op de master fader is om er een paar dB rond de 100 Hz in te draaien; een paar dB rond de 400Hz eruit omdat het in dat frequentiegebied altijd een beetje ‘boxy’ klinkt. En misschien net een beetje tophoog erbij draaien om het wat frisser te laten klinken.
MAAR dit is heel erg afhankelijk van hoe de sound van je mix klinkt, dus standaard settings geven werkt eigenlijk niet als het gaat om mastering. En vergeet niet: als je mix al geweldig klinkt, hoef je er helemaal geen EQ meer op te zetten in de mastering. Lekker, kun je wat ik net zei dus meteen weer vergeten.
Dan een tip waar je wel wat aan hebt: Het beste kun je luisteren naar een voorbeeld. Welke video vind je top klinken? En hoeveel laag, mid en hoog zit daarin? En hoe dynamisch of plat klinkt het? Probeer dat te benaderen met de mastering. Hou het wel realistisch. Een jazz orkest laten klinken als een trance track gaat je niet lukken door alleen maar goed te masteren. Datzelfde geldt voor verschillende stijlen video’s. Bij mastering is het de kunst om te respecteren hoe een mix klinkt en daar vervolgens het allerbeste uit te halen.
Compressie
Daarna gebruik ik vaak een compressor, vaak meer om het geluid te kleuren dan om de dynamiek aan te passen. Welke compressor nou voor welke kleuring zorgt, kun je lezen in de tutorial ‘De juiste compressor kiezen’. In deze tutorial gaat het overigens om mix compressors, niet om gespecialiseerde mastering compressors. Maar het leert je bijvoorbeeld wel dat als je een ‘warme’ sound zoekt, je het beste kunt beginnen met kiezen voor een buizencompressor. En daarnaast gebruik ik zelf regelmatig een van de besproken compressors ook in mastering. If it sounds right, it is right!
Subtiliteit is belangrijk bij mastering compressie: Gebruik een wat lagere ratio (2:1 bijvoorbeeld) en probeer het niet helemaal plat te slaan. Zorg dat de hardere pieken een beetje geremd worden, en ga dan luisteren of dit het geluid beter maakt.
Hoe hard?
Het totaalvolume wil je natuurlijk op een goede setting zetten. Als je jouw video voorbij hoort komen, moet hij ongeveer net zo hard klinken als alle andere video’s. En dit is heel lastig, want op internet is er eigenlijk geen standaard. Als je video op TV komt, moet hij wel aan strikte geluidseisen voldoen: EBU R-128. Die eisen bepalen hoe hard je mix mag zijn: -23LUFS. Zie voor wat meer uitleg hierover de tutorial ‘Mixen voor TV: EBU R-128 en LUFS’.
Voor het mixen van webvideo’s, gebruik ik ook een EBU R-128 meter. Maar in plaats van afmixen op -23LUFS, zorg je dan dat het volume uitkomt rond de -14 of -15 LUFS. Dan zit je op Youtube goed. Soms kun je een brickwall limiter gebruiken (zoals de Waves L2 of FabFilter Pro L) om de hardste pieken wat te temperen zodat je het totaalvolume omhoog kan gooien.
Let goed op bij het gebruik van zo’n limiter. Het kleurt het geluid ook meteen en als je zo’n ding te heftig gebruikt, wordt je mix plat en levenloos. Begin bij het gebruik van een brickwall limiter met de threshold zo te zetten dat je een klein beetje ziet gebeuren op de gain-reduction meter. Ga dan luisteren: Wordt het beter? ‘Punchier’? Of tast je eigenlijk de openheid van de mix aan?
Als je tevreden bent met de totaalsound en het level is goed, hoef je je audio alleen nog maar weg te schrijven. Ik gebruik hier eigenlijk altijd 24 bit, 48 kHz, WAV voor als het om mixen voor video gaat. Dit is de broadcast standaard, maar ook voor webvideo gebruik ik eigenlijk niets anders. Dezelfde settings maar dan in AIFF formaat wegschrijven is ook perfect.
Vervolgens ben je dan aanbeland bij de laatste stap: De audio weer importeren in je video editing software en daar dan eindelijk de video renderen. En op Youtube zetten en duizenden likes ontvangen natuurlijk. 😉
Ik hoop dat je wat aan deze tutorial hebt gehad, mocht je vragen of opmerkingen hebben, dan kun je me altijd even mailen op gijs@audiokickstart.com.